Publicatiedatum: 2 februari 2015
Reporter: Albert Hendriks – Friesland Holland Nieuwsdienst – www.friesnieuws.nl
Stad van schaatsen, gereedschappen, scheepstimmerwerven en molens
In houtstad IJlst draait de historie op volle toeren
IJLST (NL) – In IJlst draaide tot ver in de 20-ste eeuw bijna alles om hout. Houten schaatsen (houtjes), schaven en beitels met een houten handgreep en houten speelgoed van Nooitgedagt (1865-1975). En houten schepen natuurlijk. Die historie vind je in geuren en kleuren terug in Museum Nooitgedagt en in de imposante houtzaagmolen ‘De Rat’. In de al meer dan 300 jaar in bedrijf zijnde molen (1666 Zaandam, 1828 IJlst) worden nog steeds grote boomstammen tot planken verzaagd.
IJlst, in het Fries ‘Drylts’, ligt een paar kilometer ten zuiden van Sneek. Het kreeg in 1268 stadsrechten. Het was daarmee de vierde Friese stad die stadsrechten kreeg, na Stavoren, Hindeloopen en Harlingen. Het is ontstaan aan de Oude Ee of Ye, een riviertje tussen de voormalige Zuiderzee (nu IJsselmeer) en de in de Middeleeuwen drooggelegde Middelzee. De naam IJlst is van dat riviertje afgeleid.
De nederzetting kon zich tot stad ontwikkelen door de ligging aan een driesprong van belangrijke vaarwegen. Tot ver in de 20-ste eeuw waren in Friesland waterwegen dé transportwegen. Evenals andere Friese Elfsteden, alle aan vaarwater, werd in het stadje ook melk, zuivel en vlees van het omringende platteland verhandeld, aangevoerd per boot.
Koggen
De scheepsbouw en houthandel begonnen te floreren vanaf de 18de eeuw. IJlst was voornamelijk gespecialiseerd in koggen, tamelijk brede schepen.Koggen werden van 1200 tot 1450 vooral ingezet voor de handel tussen de Hanzesteden aan de Oostzee en de Noordzee en daar speelden Friezen ook een grote rol in als scheepsbouwers en schippers.Het oudste bekende zegel van IJlst stamt uit 1496. Hierop staat een kogge afgebeeld. Veel steden aan de Oostzee hebben ook een kogge in het wapen.
Schaatsen en de klimaatverandering
In 1865 begint de innovatieve IJlster Jan Jarigs Nooitgedagt met het produceren van schaatsen en schaven op de zolder van zijn huis. Hij stuurt zijn twee zonen in 1898 als stagiairs naar Duitsland om daar de kunst van het schaatsen maken af te kijken. Nooitgedagt voelt namelijk de hete adem van de concurrentie in zijn nek. Duitsland was op het terrein van produceren van glij-ijzers met een houten voetstuk veel verder dan de Friezen: fabrieksmatig en precies met behulp van machines.
Rond 1930 stijgt de vraag naar schaatsen explosief. Nooitgedagt (60 tot 100 medewerkers) produceert op volle toeren houten schaatsen, maar importeert ze ook uit Duitsland en Zweden om aan de grote vraag te kunnen voldoen. In de strenge winters voor de Tweede Wereldoorlog werden wekelijks 7.000 paar schaatsen afgeleverd. In 1956 loopt de productie van houten schaatsen op naar maar lieft 80.000 paar per jaar.
Donkere wolken pakken zich samen boven Nooitgedagt met de komst van de snelle stalen Noorse schaats, de noor, veelal afkomstig uit Oost-Duitsland en Japan. Nooitgedagt hervindt zich in 1959 en 1960 na grote investeringen in het ontwikkelen en produceren van eigen noren. In 1960 gaan 45.000 paar metalen schaatsen en noren de deur uit en ook nog eens 75.000 paar houten schaatsen, bekend als ‘houtjes’.
De opwarming van de aarde doet zich echter langzaam gelden. De winters van 1964 en 1965 zijn dramatisch zacht. Nooitgedagt blijft met grote voorraden zitten. Precies 100 jaar na de start van de productie van de eerste houten schaatsen werd de productie van alle soorten schaatsen in IJlst beëindigd. In 1975 verlaten de laatste schaatsen het magazijn. In dat jaar werd ook de productie van houten speelgoed, gemaakt van resthout van de fabricage van houten schaatsen, stopgezet. Nooitgedagt richt zich daarna op hoogwaardig houtbewerkingsgereedschap, zoals beitels, en meetgereedschap, maar ook dat is inmiddels geschiedenis.
Info: http://sneekholland.nl/nl/
Houtzaagmolen De Rat aan het Sneekerpad in IJlst.Oorspronkelijk stond de houtzaagmolen in de omgeving van Zaandam waar hij voor 1683 als balkenzager werd gebouwd. In 1829 kocht houthandelaar Ringnalda, ook burgemeester van de stad IJlst, de zwaar verwaarloosde molen en verplaatste deze naar IJlst. |
Beroepsmolenaar en houtzager Simon Jellema in gesprek met een bezoeker van de houtmolen. |
Jaarlijks varen zo’n 20.000 boten door IJlst op weg naar Sneek, Heeg, Woudsend of Bolsward. |
De ‘Johanna Jacoba’, hier gefotografeerd in Woudsend, is in 1909 in opdracht van Freerk Faber uit Workum gebouwd op de werf van Botje Ensing in Groningen. Tussen 1909 en 1929 werd het schip gebruikt om dagelijks drie keer beurt- en passagiersdiensten te varen tussen Workum en Bolsward. In 1929 werd Pieter Sijbesma uit IJlst eigenaar. Deze voer zes dagen in de week een beurtdienst tussen IJlst en Sneek. In de Tweede Wereldoorlog werd het schip ingevorderd door de Duitsers. De geallieerden hebben het schip uiteindelijk in Groningen tot zinken gebracht. Na de oorlog bracht de eigenaar samen met zijn schoonzoon P. Speerstra het schip weer in de vaart. Tot 1956 deed het weer dienst als beurt- en passagiersschip. In 1956 werd de ‘Johanna Jacoba’ afgekeurd voor passagiersvervoer, waardoor het tussen 1956 tot 1960 alleen nog maar vracht vervoerde. Na nog wat omzwervingen werd de Johanna Jacoba in 1992 gekocht door de gemeente Wymbritseradiel (thans behorend tot de gemeente Súdwest Fryslan), waarna het schip werd overgedragen aan de stichting Johanna Jacoba. Een grondige restauratie volgde, bekostigd uit giften van instellingen, bedrijven en particulieren. Met de hulp van veel vrijwilligers werd de restauratie voltooid. Dankzij die zelfde vrijwilligers is het mogelijk het varende monument van IJlst voor een lage prijs te huren voor een tochtje naar Sneek of over de Friese meren.Info: www.johannajacoba.nl |
Typisch IJlst: grachten en overtuinen. De aan het water grenzende tuintjes, vaak “bleken” genoemd, behoren bij de aan de grachten liggende huizen en werden vroeger gebruikt om de was te bleken. |
Honderd jaar oude en gerestaureerde en nog functionerende windmotors van Bakker in IJlst vind je nog overal in Friesland, zoals hier in de voormalige veenderij en huidig natuurgebied ‘Rottige Meente’ in Nijetrijne. Ze dateren van de periode van na 1900 toen Gooitzen en Tjerk Bakker studie hadden gemaakt van Amerikaanse windmotoren. Ze ontwikkelden varianten die beter bestand waren tegen Hollandse klimaatomstandigheden. |
Het voormalige stadhuis van IJlst (1859). |
Een impressie van Elfsteden- en houtstad IJlst en omgeving. |